De bevalling van Eveline

Utrecht, 18 augustus 2006

Zo. En langzamerhand daal ik terug op aarde. Waar het nogal onstuimig is, begrijp ik uit mijn halve oog dat zo nu en dan over een krant glijdt… Ik laat de andere anderhalve ogen dan ook maar fijn en veilig over iets mooiers glijden: Fenna! En Anton natuurlijk. Die tactisch elke ochtend de krant scant op zoek naar leuk nieuws zoals die atletiekknakker met die sokken of onschuldige Gummbah grapjes.

 

Komt veel bij kijken joh, bevallen.

Anton vroeg zich al af waar de uitdrukking ‘het bevalt me‘ in godsnaam vandaan komt. Om kort te gaan: je moet zoiets niet elke week doen, maar ik heb het echt als iets heel moois ervaren. Heel eerlijk en rauw. Ik had mezelf voorgenomen niet wijverig te doen tijdens het hele gebeuren, niet te piepen, maar huppakee, recht in de ogen aankijken en het aangaan. D‘r in gaan zitten en het vooral heel graag willen, want laten we wel wezen, het is toch een kwestie geweest van letterlijk: eigen schuld, hele dikke bult. Maar je weet het niet, he. Je kunt jezelf niet sturen op zo‘n moment, in deze staat van zijn. Ik was gefocust en IN die modus. Geen gedoe met nare opmerkingen naar Anton gelukkig. Want, en daar gaan we weer met zo‘n cliche: zonder hem had ik het niet kunnen doen. Echt waar, ik voelde diep diep diep dat hij bij mij hoort en ik had hem nodig. En hij was er.

 

Maandag

Het begon ermee dat maandagochtend (kijk, ik begin dan kennelijk toch graag bij het begin van een werkweek, wie had dat gedacht!) DE slijmprop d‘r uit was. Ik had er zelf ook nog nooit van gehoord, die prop en ik zal jullie de details besparen. Nou, kom maar op, dacht ik. Anton wel naar z’n werk, want tsja, om nou samen te gaan zitten wachten, zoiets kan nog dagen duren. En bovendien is het voor het verhaal natuurlijk wel zo leuk dat ik hem dan zou bellen terwijl hij in een vergadering zit, hij met spoed naar huis, je kent het wel uit films. Maar goed, zo ging het dus niet.

Hele dag lichte wee-achtige gevoelens, maar ik dacht: hier trap ik natuurlijk niet in, dit is het nog niet. Nog naar de Hema geweest en alles. ‘s Nachts paar keer wakker, niet noemenswaardig.

 

Dinsdag

Dinsdag ‘s ochtends de verloskundige gebeld, bij wijze van mededeling: de prop, hij is eruit! Hedwig beloofde ‘s middags even langs te komen in haar ronde. Zo gezegd, zo gedaan, Anton nu maar niet naar z’n werk en wachten maar. Nog steeds lichte weeën. We voelden ons nog schuldig dat Anton thuis was en niet hard aan het werk; het voelde als spijbelen, want d‘r was ook weer niet echt iets aan de hand.

Half drie en Hedwig, een soort Limburgse Maria Goos, komt voelen en brengt het opbeurende bericht dat ik al 2 cm ontsluiting heb gemaakt! Oladiee. Lekker gevoel. Lekker bezig, Eef. Omdat ze ziet dat ik zo‘n zin heb en zo graag wil beginnen,
gaat Hedwig mij strippen. Niet te verwarren met: gaat zij voor mij strippen, wat wellicht ook wee-opwekkend zou kunnen werken, maar goed, daar gaat het nu even niet om. Beetje baarmoedervlies losfrunniken, hormonen komen vrij en vaak
beginnen de weeën dan binnen een dag wel intenser te worden. Ze was de deur nog niet uit of ja hoor: DIT is een wee, dit is waar al die vrouwen die al tot die club behoren het over hebben, aha! In bad en opvangen maar. Anton d‘r naast met stopwatch en notitieboekje. Badeendje om in te knijpen en in gedachten beklom ik een berg. Niet dat ik zo‘n scout ben, maar het kenmerkende van zo‘n berg is dat er een top is waar je dus op een goed moment bent en dan gaat het naar benee, da‘s dan een soort heerlijk gevoel na het klimmen. Expres geprobeerd het bellen uit te stellen zodat ik al lekker veel zelf zou hebben gedaan qua ontsluiting en dat hielp! Want toen Hedwig weer langskwam om zeven uur ‘s avonds, had ik al 7 cm! Ze moest even drie straten verderop naar een dame die ook 7 cm had, maar zou zo terugkomen. Vrijwel direct nadat ze weg was kreeg ik persdrang. Wow, das weer even wat anders, zeg. Anton weer bellen, Hedwig snelt zich naar de Bellamy en toen kon HET beginnen.

Ik uit bad op bed alwaar ik de meest prachtige kleur blauw zag. Ik dacht nog: als dit de kleur is van het huis van Frida Kahlo en Diego Rivera, dan moet ik daar snel naar toe (alhoewel mijn fascinatie alweer iets afgezwakt is sinds ik weet dat Viola Holt ook zo onder de indruk is van Kahlo.). Aan het bed staande eerst totale desoriëntatie: wat is boven, wat is onder? En wat sta
ik hier in godsnaam ookalweer te doen, ik bedoel letterlijk: waar was ik ook alweer mee bezig? Oh ja: baren. Werpen. Ok, goed, aan de slag. Toen de eerste oerkreet. Nou, dat hebben ze geweten in de Bellamystraat. Antons reflex was: lachen (vertelde hij later). Hij is even de gang op gevlucht om zijn lach de vrije loop te laten. Op bed nog even de vliezen doorprikken, en och, wat jammer, zei Hedwig, ze heeft in het vruchtwater gepoept. Boefje. Ja, want poepen kan ze, weten we inmiddels!

Ik kon gelukkig meteen omschakelen; wat moet, dat moet en om met Verdonk te spreken: ‘Lets go!‘ (bleh). Bleken alle ziekenhuizen vol. Volle maan, he. Schijnt niks geen bakerpraatje te zijn. Het Diakonessen ziekenhuis had wel plek, maar geen personeel. Dus mocht Hedwig het zelf doen, wat voor mij een opluchting was. Geen witte jas, maar een bezwete lieverd die, bleek achteraf, 5 bevallingen die dag had gedaan en 48 uur gewerkt!! Wat een beroep. (Die andere 7 cm vrouw wilde trouwens sowieso in het ziekenhuis bevallen, mochten jullie je zorgen maken dat ze daar 3 straten verderop de boel nog ligt op te vangen).

Hier begint het filmverhaal. Al persweëend twee trappen af, waar mijn zussen zo trots op zijn, maar echt: het maakte mij niet uit of ik op mijn kop aan een klimrek zou moeten hangen of abseilend met een lepel met ei in de mond en flippers aan de voeten acht trappen af zou moeten: ik ging. En op het trapje voor de voordeur weer zo‘n belachelijke kreet. Kinderen in de straat lachten en deden het na. Dachten waarschijnlijk dat er een beest was ontsnapt uit … heeft Utrecht een dierentuin eigenlijk?? Ik bij Hedwig in de auto, hangend aan een handgreep en Anton erachteraan in de saab. Ik herinner me flarden van lachend uitgaanspubliek, lichtjes en muziek op straat. Aangekomen bij het Diak op het pleintje alwaar de hangzieken met hun infuus een sigaretje roken, weer een kreet. Ze zullen het weten ook: Fenna komt eraan! In een rolstoel gezet hoor ik Hedwig roepen: ‘Anton, deze lift! Ze hebben me verdomme een rolstoel gegeven met een lekke band!‘

In kraamsuite nummer 13 heb ik nog een uurtje liggen persen en doen, ik hoor ze vaag zeggen: nog 1 perswee en dan gaan we knippen, dat kind wil eruit, waarop ik dacht: ‘ok, nog 1 keer zelf proberen‘ (montessori-kind, he) en roep: ‘ik lust je rauwwwww!!!‘. Het lukte me niet meer en ik dacht toen ook: je knipt maar raak, ik WIL haar!!
Zo gezegd,zo gedaan en oh wat een heerlijk gevoel, dat lijfje. Geen directe emotie, maar in eerste instantie flabbergasted. Allebei, Anton en ik. Ik denk Fenna trouwens ook.
Waanzinnig.

Toen nog even de boel dichtnaaien en oh wat duurt dat lang. De arts voelt mijn ongeduld en zegt voorzichtig: je denkt vast dat ik mijn naam aan het borduren ben, hè. Is niet zo hoor, ik wil het gewoon goed doen. En jij wilt ook dat ik het netjes doe, geloof me. Dat heeft ze gelukkig gedaan. Belangrijk. Voor later. Want bij de nacontrole thuis zei Hedwig dat eventuele volgende bevallingen waarschijnlijk vrij snel zullen gaan gezien de snelheid van de ontsluiting. Moet d‘r nog even niet aan denken.

‘En dan leggen we haar zo nog even aan voordat jullie gaan slapen‘ zegt Kim, de zuster. Het lijkt alsof we het over een bootje hebben en even schiet door mijn hoofd: shit, vergeten te regelen! Die borsten! Niet laten vullen, verdomme, vergeten! Verbazingwekkend dat dat dus gewoon kan, hop, tiet d‘r op en het werkt! Heerlijk.

‘s Nachts met adrenaline van een superjunk liggen koekeloeren naar een snurkende Fenna en Anton (je mag als partner – gek woord vind ik altijd – ook blijven slapen daaro) terwijl ik om 4 uur ‘s nachts een vrouw hoor bevallen naast ons. Volle maan. Mijn liefsten slapen er gewoon doorheen, net zo makkelijk. Ik fluister zachtjes: rennen vrouw, die berg op, je kan het… tot ik het verlossende gekrijs van een babytje hoor.

Inmiddels is in huize Bellamy een nieuw soort huishouden ontstaan (met strijkenen alles, ik weet niet wat me overkomt!!), drinkt Fenna alsof haar leven ervan af hangt (waar ze niet helemaal ongelijk in heeft natuurlijk) en hebben we het eerste
(mislukte) uitje al achter de rug. Ik had het over de ijsco-shop-bij-de-molen, het bakkertje drie straten verderop of de bloemenstal aan het park, maar 1 straat was al te veel. Een hond op de stoep leek mij wel een tijger die het op Fenna gemunt zou hebben en toen ik mijzelf in de weerspiegeling van een ruit zo krom als een banaan over die prachtige Bugaboo zag hangen en Anton desgevraagd bevestigde dat het er inderdaad niet uitzag, schoot dat natuurlijk volledig in mijn verkeerde keelgat. Lekker terug in die cocon dus en zolangzamerhand denk ik voorzichtig aan een ijsje bij Il-Molino-bij-de-molen.

Lieve mensen, ontzettend bedankt voor jullie meeleven, ‘t is cliche (en dus altijd waar), maar zo overweldigend! We komen er achter hoe weinig attent we zelf zijn… dat gaat veranderen, want het voelt heerlijk, dat er meer mensen om Fenna geven. We krijgen zulke lieve attenties, kados, kaarten, berichten, alles. Super. Dank. En tot snel!

 

Reageer op artikel:
De bevalling van Eveline
Sluiten