Broertje in de hemel

Broertje in de hemel

Het was 2010. Mijn man en ik waren al lange tijd enthousiast aan het oefenen om zwanger te raken. Aangezien ik zelf opgegroeid ben met een zus met een verstandelijke beperking gingen we ook de medische mallemolen in. Genetisch onderzoek wees uit dat we ons nergens zorgen over hoefden te maken. Mijn zus was geboren zonder een duidelijk aanwijsbare genetische verklaring. Het mysterie der natuur om het zo maar te zeggen. Leven met haar was/is niet altijd makkelijk, maar we genieten tot op de dag van vandaag van haar. Het is een heerlijk warm, geestig, puur, gevoelig mens die ons met momenten met beide beentjes goed op de grond houdt.

Wetende dat mijn zus nog wel de nodige zorg nodig zou hebben in de toekomst en ook dat de zorg van een gehandicapt kind toch pittig op het hele gezin drukt, hoopten we op een gezonde baby. Vandaar dat we alle tests die er waren ook netjes deden.

Groen licht van de afdeling klinische genetica hadden we dus, de volgende stap was een combinatietest. Nietsvermoedend, want de zwangerschap verliep eigenlijk volkomen normaal, gingen we naar de verloskundige. Daar kwamen we erachter dat ons kindje een verdikte nekplooi had. Dat hoefde nog niks te betekenen, maar in combinatie met de bloedwaarden kwamen we op een kans van 1-50 uit dat het het syndroom van down zou hebben. Die middag was de eerste dag van weken van onzekerheid. 1 op 50. Een kansberekening. Wat moet je daarmee? Het is nog steeds een kleine kans, maar ja vergeleken met vriendinnen die 1 op 4000 hadden zaten we dik in de gevarenzone. Dus er zat niets anders op, doortesten. De vruchtwaterpunctie volgde, met de risico’s van dien, maar die waren klein en we durfden het aan. Alles om maar niet in die onzekerheid te blijven hangen. De eerste snelle uitslag; van alle chromosomen waren er twee, dus geen reden tot zorg! De vlag kon uit! Dachten we….want twee weken later werden we alsnog gebeld, op vakantie, met slecht bereik, een berichtje op de voicemail, of we terug wilden bellen.

Toen voelde ik de bui al hangen. Het bleek inderdaad dik mis. Ons kindje miste een groot stuk chromosoom, notabene op hetzelfde chromosoom als mijn zus. Die kans was eigenlijk nihil. Zeer zeldzaam. Onze wereld stortte daar wel in. We moesten een keuze gaan maken. Wat wilden we doen? Ik vroeg aan de arts, kan het nog meevallen? Zij antwoordde met; nee het valt niet mee. De aanmaak van de hersenen zat op dit chromosoom. Alles wat vitaal was zeg maar. Hoe vreselijk ook, het maakte de keuze voor ons wel makkelijker. Dit kind had in onze ogen geen kwaliteit van leven. Ik weet nog dat ik dacht: als het maar geen Down heeft, want dan sta ik echt voor een vreselijk te nemen moreel dilemma. Door mijn zus kende ik veel mensen met down die een mooi leven hebben. Niet perfect misschien, maar wie heeft dat wel?

Die middag besloten we de zwangerschap af te breken. We wilden ons kindje een leven van slangetjes, 24 uur per dag in bed liggen en wat voor andere ellende het waarschijnlijk had gehad, besparen.

18 weken zwanger beviel ik van een heel mooi klein mensje,

Hij is een minuutje nog levend bij ons geweest en ik herinner me dat moment als het meest droevige maar ook meeste vredige moment in mijn leven. We praten nog best veel over hem, ook met onze twee gezonde kids die we erna nog hebben gekregen. Zij hebben een ouder broertje in de hemel. We hadden ‘m nooit willen missen, ook al was het maar zo kort.

 

Annefleur

Reageer op artikel:
Broertje in de hemel
Sluiten