6 Angsten waar iedere (bijna-) moeder mee kampt. En hoe temper je ze?

6 Angsten waar iedere (bijna-) moeder mee kampt. En hoe temper je ze?

 

Iedere moeder wordt wel eens overvallen door bepaalde angsten betreffende hun meest kostbare bezit: hun kindje. Heel normaal (in sommige gevallen heel hormonaal). Helaas kun je nou eenmaal niet alle gevaren voor zijn, maar toch hebben we ons best gedaan de meest voorkomende angsten een beetje te temperen. Hopelijk heb je er wat aan!

 

#1. De angst dat je kersverse baby de nacht niet haalt, omdat je bang bent voor ademhalingsproblemen, omrollen terwijl het nekje nog niet sterk genoeg is om de neus en mond uit het matras te houden, stikken … of wat dan ook.

Nee hoor lieve pas-geworden-moeder, je bent niet paranoïa, we durven te wedden dat deze gedachte door de hoofden van alle moeders zijn gegaan, in meer of mindere mate.

Laat je geruststellen met het feit dat wiegendood gelukkig een zeldzaam iets is. In Nederland komt wiegendood ca. 25 keer per jaar voor. Hoewel dat natuurlijk nog steeds te vaak is, is de kans 1 op 7000 dat het jouw kindje zal treffen: een geringe kans dus. Helaas is wiegendood in de meeste gevallen ook iets wat gewoon niet te voorkomen is. Het overkomt je, maar er valt je niets te verwijten als ouder. Er zijn wel manieren die het risico zo goed en zo kwaad mogelijk kunnen verkleinen. Zo kun je bijvoorbeeld:

  • Je kindje in ieder geval op zijn rug in bed leggen. Maar heb je een buikslaper dan wil dat nog niet zeggen dat dit kwaad kan hoor!
  • Zorg ervoor dat het bedje aan alle veiligheidseisen voldoet: dus de juiste afmetingen tussen de spijlen, een goede matras, geen bed- of hoofdbeschermers of kussens in bed, geen knuffels of speelgoed in bed.
  • Zorg voor een juiste temperatuur in de slaapkamer (zo rond de 16 graden). Niet te warm in ieder geval.
  • Lucht iedere dag de kamer: ramen lekker vaak open zetten!
  • Gebruik liever een (seizoenen)slaapzakje dan dekens.
  • Laat je kindje zo lang als mogelijk bij jullie op de kamer slapen (maar niet in bed of bij jullie onder de dekens!).
  • Zorg ervoor dat er niet gerookt wordt in huis.
  • Een speentje kan voordelen hebben.

 

#2.  Wat als die speen loskomt en mijn kindje er in stikt?… Iets waar je nooit over nagedacht had, totdat je de waarschuwing op de verpakking las.

Dit gebeurt dus echt nagenoeg ooit. Misschien is het ooit wel eens een keertje gebeurd (wat natuurlijk vreselijk is, iedere keer is 1 keer teveel), maar dat is dan ook de reden waarom fabrikanten dit op de verpakking drukken. Ze dekken zich – begrijpelijk – in, mocht het onverhoopt toch een keer gebeuren.

Om risico’s te beperken kun je het beste altijd een speen nemen van een bekend, respectabel merk. Als het even kan, neem je een speen die uit één geheel bestaat, zodat ie ook niet in twee delen uit elkaar kan vallen. Controleer de speen voor ieder gebruik: zitten er geen gaatjes in, zit alles nog goed vast, geen stukjes eraf gebroken? Bij het minste signaal of de geringste twijfel gooi je de betreffende speen in de prullenbak en geef je een compleet nieuw exemplaar.

 

#3. Wat als ik van de trap val met mijn baby?

Als je een trap afloopt met een kindje in je arm, zorg er dan altijd voor dat je je tijd neemt (geen gehaast). Kijk goed waar je loopt, en houd je altijd met een had vast aan de leuning. Vertrouw je jezelf niet, ga dan desnoods op je billen naar beneden.

Zorg ervoor dat er geen rotzooi op de trap ligt (houd je trap rommelvrij). Check in geval van trapbedekking regelmatig of je bekleding nog goed vastzit (zijn er geen losse draden waar je achter kunt blijven haken, geen gaten in de vloerbedekking waar je achter kunt blijven steken?). Heb je een houten trap, denk dan eventueel aan anti-slip vlakken voor op de treden. Heb je strips over de hoeken van de traptreden, check die dan ook regelmatig of verwijder ze. Ze kunnen loszitten, of zelfs die paar millimeter uitsteek naar boven kan extra valgevaar opleveren. En check regelmatig of de trapleuning wel goed vastzit.

 

#4. Wat als ik geen speciale band voel met mijn baby wanneer hij geboren is? Wat als ik niets anders of meer voel voor mijn eigen kindje als voor ieder ander willekeurig baby’tje?

Echt, er is niets mis met je als je tijd nodig hebt om te wennen aan je eigen kindje en niet meteen op die roze wolk zit of je hart niet meteen overstroomd van liefde. Vergeet niet dat je hele wereld op zijn kop is gezet met de komst van dit kleine schepseltje en dat je gemoedstoestand door hormonen is overgenomen.

Wat helpt is huid-op-huid-contact. Knuffel lekker veel met je kindje, neem de tijd (ook al kom je tijd tekort) om rustig met je kindje te zitten, te voeden, laat hem in die eerste weken lekker in je arm in slaap vallen. Misschien komt het overweldigende moedergevoel bij jou niet meteen naar boven, maar uiteindelijk krijgt iedere moeder op haar manier en op haar eigen moment een speciale band met haar kind.

Wat je misschien kan geruststellen is dat je kindje wel al meteen een band met jou zal voelen. Hij herkent je stem en je hartslag (daar heeft hij in de buik aan kunnen wennen), hij herkent jouw unieke lichaamsgeur. Dus díe connectie is er in ieder geval al.

 

#5. Ik ben bang dat ik geen borstvoeding kan geven, terwijl ik dat zo graag wil.

In de meeste gevallen is borstvoeden gelukkig geen probleem. Wil je alles op alles zetten om het mogelijk te maken, dan kun je al beginnen met je goed voor te bereiden nog voordat je baby’tje er is. Dat kun je doen door bijvoorbeeld een borstvoedingscursus te volgen. Vraag hiernaar bij je verloskundige of in het ziekenhuis. En er zijn natuurlijk lactatiedeskundigen. Zij kunnen je niet alleen op voorhand informeren, maar kunnen je ook helpen als je kindje er eenmaal is en je tegen wat problemen of moeilijkheden aanloopt.

Mocht ook dat niet helpen, laat je dan geruststellen door het feit dat er nog geen kindje níet groot geworden is op kunstvoeding. Al zegt je hart wat anders, nood breekt wetten.

 

6# Die fontanel… ik ben doodsbang voor dat zachte plekje op zijn hersenpan. Wat nou als mijn andere kindje er inprikt? Wat nou als ik net te hard op dat plekje aai of er per ongeluk tegenaan stoot?

Er zijn heel wat ouders die hun baby’tje zitten te knuffelen of aan het voeden zijn en zich ineens rot schrikken omdat ze als het ware het hartje door het hoofd heen zien kloppen. Toegegeven, het ziet er soms best wat naar uit, zeker als je er niet bekend mee bent, maar het is absoluut geen reden tot paniek. Het is de zachte opening tussen de delen waaruit het schedeltje is opgebouwd. Tijdens de geboorte schuiven deze delen over elkaar, zodat je baby door het geboortekanaal kan komen. Mooi staaltje natuur, want zo kunnen baby’s – die bekend staan om hun relatief grote hoofd – toch vrij makkelijk (een relatief begrip) door een nauw straatje naar buiten komen. Zolang de fontanel open is, moet je voorzichtig zijn met druk van buitenaf op de schedel. Maar hé, als het een geboortekanaal overleeft, dan betekent het dat je kindje in ieder geval geen porseleinen poppetje is! Ze kunnen wat hebben die kleintjes. Zachtjes aaien mag heus wel, maar duwen of drukken op die plek is geen aanrader zoals je zult begrijpen. Heb je angst voor wat een ander kindje kan doen, dan kunnen we alleen maar adviseren sowieso nooit kinderen zonder volwassen, nauwgezette begeleiding in de buurt van je kindje te laten.

 

 

Meer lezen over ouderschap? Check dan ook:
5 x hier heb ik na 19:30 uur geen puf meer voor.
 

Eerste Hulp bij krampjes: tips & tricks

Reageer op artikel:
6 Angsten waar iedere (bijna-) moeder mee kampt. En hoe temper je ze?
Sluiten