Redactie
Redactie Gastblogger 19 mrt 2019

Erica deelt haar bevallingsverhaal

Erica (bekend van de hilarische teksten voor geboortekaartjes) vertelt over haar bevallingservaring

 

Ik was altijd al een no-nonsense type. Dus ook tijdens m’n zwangerschap. Al die hysterische bevallingsverhalen, al die dure dingen die je aan moest schaffen, alles van het allerbeste merk: ik was er niet vatbaar voor. Véél te nuchter. Dus wilde ik ook lekker thuis bevallen.

 

We waren kortgeleden verhuisd. Met mijn bolle buik heb ik nog dingen in elkaar getimmerd en lopen versjouwen. We waren ontspannen en keken uit naar de komst van ons eerste kind. Het enige waar ik wel rekening mee hield, die negen maanden lang, was wat ik at. Ik bande Franse kaasjes, rood vlees etc. en alcohol en sigaretjes uit mn leven. Zonder enig probleem. Voelde me fit, was prachtig zwanger: van achter zag je niet dat ik zwanger was. Vochtenkels? Striae? Misselijkheid? Ik wist niet wat het was.

 

Ik was bijna 41 weken zwanger. Was er eigenlijk wel een beetje klaar mee. Die dikke buik die in de weg zat. Ik was benieuwd naar ons kind. Wilde het zien, horen en vooral héél graag in mijn armen houden.

Die nacht lagen we lekker te slapen. Buiten was het nog altijd 25 graden. Het land werd geteisterd door een hittegolf. Om 01.30 werd ik wakker. Had ik nou in mijn broek geplast? Pfff, was vast dat drukke baby’tje dat tegen mn blaas aan trappelde.

In de badkamer schrok ik van de bende in m’n broekje: een soort van spinaziegroene vloeistof. Tegelijkertijd voelde ik een soort zeurende buikkrampen. Vergelijkbaar met heftige menstruatiepijn.

Ik liep terug naar bed, pakte mn mobieltje en belde voor de zekerheid de verloskundige. Ze had gezegd dat ik haar altijd kon bellen, dus deed ik dat.

Of ik me gelijk klaar kon maken voor vertrek naar het ziekenhuis, vroeg ze. Ze zou nog even langskomen om me te checken.

 

Ik had mn vriend laten slapen tot dan toe. Geen zin om hem voor niks wakker te maken. Maar het was nu toch wel tijd om wakker te worden.

Ik schudde wat aan zijn voet, terwijl een tweede wee door mijn buik trok. “Schat, het gaat beginnen”, fluisterde ik.

D schrok wakker, pakte zijn to-do-lijstje van het nachtkastje en vroeg paniekerig wat hij kon doen.

Ik was weer gaan liggen, want voelde een derde wee opkomen. Als dit zo doorging, was ik binnen no time moeder! Rustig pufte ik de wee weg, vol goede moed en me niet bewust van de ellende die me te wachten stond.

 

De verloskundige kwam langs, en voelde hoe ver ik was. Twee centimeter. Maar omdat ze kon zien dat het kindje in het vruchtwater gepoept had, moest ik naar het ziekenhuis.

En dus reden vriendlief en ik even later door de nacht naar het ziekenhuis. Onderweg werd ik geteisterd door toenemende weeën. Ik pufte en zuchtte en zette me schrap.

Bij het ziekenhuis aangekomen kon D niet zo gauw zien waar hij moest parkeren. Midden in een wee siste ik tussen mn tanden: “Interesseert me geen reet, al knal je dat ding op de stoep!”

Heftig, die oergevoelens…

 

Ik werd begeleid naar een kamer, naar een bed. Ik deed zó mn best om de steeds in kracht en frequentie toenemende weeën weg te puffen. Concentreerde me, ademde door, zei in mezelf dat het goed zou komen en dat iedereen dit kon en dus ik ook.

Tot mijn teleurstelling zei de gynaecoloog dat ik nog altijd twee centimeter ontsluiting had.

Ik nam een warme douche, ving weeën op in een douchestoel, trok me volledig terug in mezelf in dat bed, terwijl ik mijn tenen ritmisch heen en weer bleef wiebelen. Puur uit een soort instinct.

Het hielp allemaal niets.

Twee uur later bleek ik nog maar drie centimeter ontsluiting te hebben, terwijl ik verdorie iedere anderhalve minuut zwetend mijn weeën wegpufte.

 

Omdat men ons kindje extra wilde checken, vanwege het feit dat het in het vruchtwater gepoept had, wilde de gynaecoloog een sensor op het hoofdje van onze baby plakken. Terwijl ons baby’tje nog in mijn buik zat.

Bij vier of vijf cm ontsluiting werd tijdens een wee een hand bij me naar binnen gebracht, en op die manier een plakker op het bolletje van mijn ongeboren baby gedrukt.

Die handeling was even zó pijnlijk, dat ik spontaan begon te spugen.

Wat lag daar een hoopje ellende in bed… Ik kon niet meer normaal praten of luisteren, was volledig in mezelf gekeerd. Ik gilde niet, schreeuwde niet, was van buiten rustig, maar van binnen één grote puinzooi.

 

Ons kindje bleek het inderdaad af en toe benauwd te hebben. Omdat mijn ontsluiting niet opschoot, werd besloten om oxytocine toe te dienen. Een weeënopwekkend middel.

Omdat ik de afgelopen zes uur met slechts korte tussenpozen flinke weeën had gehad, was ik al best moe. Er werd gevraagd of ik misschien een ruggenprik wilde. Uitgeput en bezweet zuchtte ik “Ja, alsjeblieft”.

 

Zo gezegd, zo gedaan. De ruggenprik was een eitje en daarna viel ik zelfs eventjes in een korte slaap.

Ik werd wakker omdat ik het gevoel had dat ik een grote boodschap moest. Maar dan anders.

Op hetzelfde moment kwam het team van gynaecoloog, verpleegkundigen en stagiaires (altijd leuk om te verwelkomen als je er zo bij ligt) ons kamertje binnen. Het was tijd. Tijd om de verdoving via ruggenprik stop te zetten en tijd om te persen.

De pijn nam weer in volle hevigheid toe, ik wist niet waar ik het zoeken moest. Mijn hemel, alles was peanuts vergeleken bij dit.

Maar: ik mocht de pijn wegdrukken! En dus deed ik dat. Ik perste en perste, met mijn mond open, luisterde goed naar de gynaecologe en hield me rustig en stil. Volledig gefocust op down-under.

 

Ik hoorde wat gemompel en wat rustige commando’s. Twee verpleegkundigen kwamen bij me staan, ieder aan één kant van het bed. De gynaecologe schoof haar stoeltje wat schuin links van mijn linkerbeen. Ze pakte een soort pannendekseltje, een andere mevrouw had een schuine schaar in haar hand en de twee verpleegkundigen begonnen op mijn buik te duwen.

Op het moment dat ik wilde schreeuwen dat ik heus nog wel leefde en dat ik die schaar niet in mijn dinges wilde, werd er een knip gezet, trok de gynaecologe aan de vacuümpomp en duwden de twee verpleegkundigen hard op mijn buik. En dat alles in een allesovertreffende wee.

 

Hoe stilletjes ik tot dan toe ook geweest was: op het moment dat onze prachtige zoon uit mijn lijf getrokken werd, jammerde ik een kort moment zó hard, dat zowel D als ik dat geluid nooit vergeten zijn.

Een klein, warm, glibberig, hulpeloos, afhankelijk, schattig baby’tje werd in mijn armen gelegd. Niks punthoofd door de vacuümpomp. Geen rare kleur door zuurstoftekort. Een perfect roze, klein, fijn babyjongetje werd op mijn hart gelegd, waar hij al zat en waar hij tot op de dag van vandaag, 12 jaar later, nog steeds zijn plek heeft.

Wat had ik die bevalling onderschat. En wat was het het meer dan alle ellende waard.

Ik zou het zó en wel tien keer opnieuw doen…

 

 

Reageer op artikel:
Erica deelt haar bevallingsverhaal
Sluiten