Marieke
Marieke Gastblogger 8 mei 2018

Ons baby’tje heeft de zwangerschap door het CMV-virus niet gered

Ons baby’tje heeft de zwangerschap door het CMV-virus niet gered

 

Ik was zwanger van ons eerste kindje en zo zo blij. Ik had mijn hele leven maar een wens gehad: moeder worden. Vroeg je mij als klein kind wat ik later wilde worden, was het antwoord steevast ‘moeder’. Dus toen ik zwanger bleek, was ik bij wijze van spreken high van geluk.

 

Bij de eerste echo, rond 11 weken, leek alles in orde. Eindelijk konden we ons babynieuws van de daken schreeuwen. Ik zat echt op een zwangerschapswolk. Ik voelde me goed, had geen last van kwaaltjes. Ik was gewoon intens gelukkig.

Handige Baby Hacks

De 20 weken echo: hier hadden we zo ontzettend naar uitgekeken. We wilden graag weten wat het geslacht was en konden niet wachten dit te horen.

Maar de 20 weken echo liep anders dan verwacht. De echoscopist werd al vrij snel stil. Zonder dat ze woorden gebruikte of dat er wat van haar gezicht af was te lezen, laat staan van de echo want dat was voor ons een ondefinieerbaar beeld, voelden we instinctief aan dat er iets niet goed zat. Toen de echoscopist zei ‘Een momentje, ik ga er even iemand bij halen’, werd ons angstige vermoeden eigenlijk al bevestigd. Wat er aan de hand was, we hadden toen nog geen idee. We hadden wel iets van beweging op het beeld gezien, dat zou dan toch betekenen dat het kindje bewoog en dat het hartje gewoon klopte? Andere mogelijkheden kwamen op dat moment niet in ons op. Of misschien wilden we daar wel gewoon nog niet aan denken.

 

Toen ze terugkwam met een collega en zij samen hun ogen over het beeld lieten gaan en elkaar met een knikje aankeken, vertelde de echoscopist ons dat er vochtplekken in de hersenen te zien waren. Dit was geen goed nieuws. De plekken waren niet groot, maar wel alarmerend. We werden doorverwezen naar een specialist waar we dezelfde week nog terecht konden. Overigens, we zouden een jongetje krijgen. Maar dat gegeven deed er voor eigenlijk niet meer toe. Gezond moest het zijn. Dat was wat we wilden.

 

Vanaf dat moment spatte de zwangerschapswolk uiteen.

Uit onderzoek (onder andere een vruchtwaterpunctie) bleek dat mijn kindje besmet was met het CMV-virus. Het is een virus dat wat betreft symptomen veel wegheeft van een normaal griepje: beetje koorts, spierpijn, vermoeidheid, verkoudheid. Veel jonge kinderen hebben het en die dragen het gemakkelijk aan elkaar en hun ouders over door middel van lichaamsvocht zoals tranen, urine of speekseldeeltjes door niezen of hoesten. Nou hadden wij zelf geen kinderen, maar ik was wel vaak bij de kinderen van mijn zusje. Misschien dat de besmetting via hun is overgedragen. We zullen het nooit weten en het doet er eigenlijk ook niet toe.

 

We hadden hierbij alles wat tegen kón zitten ook echt tegen zitten. Slechts in 2% van de zwangerschappen treedt er een besmetting met het CMV-virus op bij de moeder. In de meeste gevallen kan dat niet eens zoveel kwaad omdat je als moeder antistoffen hebt en dat een soort van bescherming is voor ook het kindje. Ondanks het feit dat ik zelf wel al antistoffen had tegen dit virus is mijn kindje toch besmet geraakt, dat gebeurt maar in 0,15% van de gevallen. Als het virus een kindje bereikt, kan dat blijvend letsel tot gevolg hebben na de geboorte, slechts in 10% van de gevallen zijn de consequenties niet van heel heftige aard. Ik hoorde helaas ook niet bij die 10%. Dat bleek uit de vervolgecho’s die we vanaf dat moment om de paar weken kregen.

 

Uit die echo’s bleek dat ons kindje heftig was ‘gegrepen’ door het virus. De vochtplekken in zijn hersentjes werden groter en groter. Bij 32 weken vertelde de specialist ons dat ons zoontje bij de geboorte geen kans meer zou hebben op overleving. Hooguit een paar minuten zou hij misschien in leven blijven, maar dat zou het zijn.

 

Onze wereld stortte nog verder ineen. Wat nu? We kregen een helse overweging mee: of ons kindje in de buik al in laten slapen en dan een paar dagen later bevallen, of wachten totdat de bevalling zichzelf zou aandienen, eventueel nog een paar minuten met ons levende kindje in de armen liggen en dan afscheid nemen. Het klinkt zo plastisch en praktisch als ik het zo opschrijf, maar het voelde alles behalve dat.

 

De keuze is geworden ons zoontje in te laten slapen en de bevalling op gang te brengen. Ik wilde hem een lijdensweg besparen. En onszelf ook.

 

Uiteindelijk is Lester met 34 weken geboren. Hij was prachtig. Hij zag er helemaal niet ziek, gehavend of gehandicapt uit. Dat maakte het misschien wel extra moeilijk om te bevatten.

We hebben hem in besloten kring begraven. We hebben er een klein babyfeestje van gemaakt. Met ballonnen die de lucht in gingen en knuffeltjes voor bij zijn mandje. Het afscheid was mooi en goed, maar ook intens verdrietig.

 

Gelukkig wordt het verdriet wel wat verdrukt door alle drukte nu in huis. Nog geen 3 maanden na het afscheid van Lester bleek ik weer zwanger, van een tweeling. Die kruipen nu vrolijk en gezond het huis rond en bieden meer dan voldoende afleiding.

Ondanks dat wordt Lester nog iedere dag gemist. Hij zal altijd de grote broer van zijn tweelingbroertjes blijven en hij zal altijd onderdeel van ons gezin blijven. Hij zal nooit, maar dan ook nooit vergeten worden.

 

Wil je graag meer gedeelde ervaringsverhalen lezen? Dat kan. Klik dan hier.

Zwanger van mijn vakantieliefde

Reageer op artikel:
Ons baby’tje heeft de zwangerschap door het CMV-virus niet gered
Sluiten