Papa Richard over zijn bevallingservaring

Zeg nooit: “Het wordt alleen maar leuker!”

Gelukkig had mijn vrouw al 2 droombevallingen achter de rug (heel modern uit een eerdere relatie) voordat onze zoon Ischa geboren werd, want als haar bevallingsherinneringen van mij moesten komen kwam ze er bekaaid vanaf. De zwangerschapstijd was geloof ik ook al niet helemaal de roze wolk geworden die ze had gehoopt maar ja, dan had ze maar niet de hele tijd moeten roepen “We zijn zwanger”. Ik vind dat “we” altijd zo geforceerd klinken en buiten dat, het is gewoon niet waar. Maar mijn pogingen om ervan te maken “We krijgen een kind” stuitten op hormonaal verzet en dan moet je als kerel oppassen. Ik werd ondertussen wel gek van dat “We zijn zwanger! We zijn zwanger!” dus ik denk op een gegeven moment “Oké, als ‘we’ zwanger zijn, kan je het krijgen ook”. Heb ik in één keer al die Moeders-voor-Moeders-bussen volgepist… was het snel over zeg.

Goed, ze was dus al 2x eerder bevallen, en wel in Parijs toen ze daar woonde, en daar gaat alles anders. Zo beval je er sowieso in een ziekenhuis of kliniek en al moet de President eraan te pas komen mét ruggenprik. Die gewoontes kwamen naast haar 2 lieve kinderen en een opgefokt veel te klein wit hondje die alleen maar Frans verstond (als je zei; “Wil je plassen?” gebeurde er niks, maar als je vroeg “Tu veux faire pipi?” liet ze alles lopen) mee naar Nederland. Ik was allang blij met de keuze voor een ziekenhuis want van de verhalen van vrienden die zo’n quasi romantische thuisbevalling hadden gedaan en maanden later nog stukjes opgedroogde navelstreng onder beddenpoten vandaan moesten trekken werd ik niet echt vrolijk. Om nog maar te zwijgen van de mogelijkheid van een bevalling in je eigen bad met 1.000 waxinelichtjes eromheen en dolfijnenmuziek op de achtergrond. Brrrr!!!


Ik zag mezelf al helemaal staan buiten bij de biobak met een schepnetje nageboorte “Eh… is dit nou ‘tuinafval’ of ‘overig’?”. Dus gelukkig maar. Geheel in lijn met de Franse gebruiken stroopten we het land af op zoek naar een ziekenhuis dat zonder gedoe een ruggenprik wilde geven. Dat is Frankrijk namelijk al 100 jaar heel normaal en ze kijken daar naar ons zoals wij naar de Middeleeuwen toen ze hun kiezen lieten trekken met een roestige tang. Die ruggenprik snap ik helemaal, want als ik alleen al de deur van de tandarts binnenkom ga ik het liefst helemaal onder narcose, dus waarom zou je bij iets wat nog het meeste weg heeft van een meloen door een rietje proppen moeilijk doen over een beetje verdoving? Zoekend naar het meest hypermoderne, progressieve, zijn-tijd-ver-vooruit-zijnde, vrouwvriendelijke ziekenhuis van Nederland kwamen we uit in de cosmopolitische stad… Hoofddorp. Zo zie je maar.

De gynaecoloog gaf me de tip om “met mijn handen een beetje druk tegen de rug te geven”. “Prima doe ik!”, riep ik nog vlak voordat ik mijn bevallende vrouw het bed uit duwde. De verpleegkundigen en mijn vrouw legden uit dat morele steun eigenlijk ook heel belangrijk is en ik kreeg de taak om voor de hele afdeling koffie en stroopwafels te halen in het ziekenhuiswinkeltje beneden. En zo’n ziekenhuiswinkeltje, daar is van alles te beleven. Er zijn blaadjes, cadeautjes, saucijzenbroodjes, ballonnen, knuffels en vooral heel veel mensen met nare ziektes waarvan je blij bent dat jij ze niet hebt. Tip: voel je je ooit een beetje down, gewoon ff een uurtje in zo’n ziekenhuiswinkeltje gaan zitten. Knap je enorm van op. Ruim een uur, 2 saucijzenbroodjes en een stroopwafel later kwam ik weer boven met als spontaan cadeautje het boek ‘Komt een vrouw bij de dokter’ voor mijn vrouw. “Kan je even lekker ontspannen” zei ik. Ik viel met mijn neus in de boter, want de bevalling was precies op gang gekomen. Sterker het kwam al! Toen het er eenmaal uitkwam schrok ik me eerlijk gezegd rot. Ik dacht nog: “Huh? De placenta komt toch altijd als laatste?” maar dat was ‘m al! Had ik weer, alle mannen om me heen die vader werden van een zoon spraken over ‘het mooiste ventje van de wereld’ en ik had weer een opgeblazen Buddha die…  nou ja, laten we zeggen: Terror Jaap was er een mooi baby’tje bij denk ik. Mijn vrouw zag mijn beteuterde gezicht aan voor pure ontroering en daar heb ik het maar bij gelaten.

Eerlijk is eerlijk, toen de plooien een beetje waren weggetrokken was het inderdaad ‘het mooiste ventje van de wereld’ en dat is het nog steeds. Ik was – en ben – straalverliefd op ‘m. Als ik ‘s avonds thuiskom ren ik altijd meteen naar boven en ga een beetje boven z’n wiegje hangen. Dan hebben we hele gesprekken joh, echt even ons moment. Sigaretje erbij, prachtig.

Alleen jammer dat er altijd mensen met iets oudere kindjes zijn die het nodig vinden om de hele tijd te roepen “Het wordt alleen maar leuker”. Net of die eerste tijd die jij hebt met de kleine nog niet echt meetelt of voor spek en bonen is of zo. En die voorsprong blijft altijd, dus ze blijven het maar roepen. Ik wacht gewoon tot die van hen ergens heroïne spuitend achter het Centraal Station staan, bel ze op en ga dan heel hard roepen “Het wordt alleen maar leuker hé!?”. Bovendien, ik vond het vanaf moment één – oké, moment twee – allemaal echt alleen maar leuk. Van de eerste poep in mijn haar tot de eerste borstvoeding (zag ik die ook nog ‘s). Laatst liepen we naar buiten en toen zei die “Papa, wat ruikt het lekker, de wolken hebben een parfummetje opgedaan”. Ja, ik zou het zo weer doen. In Hoofddorp natuurlijk.

 

Richard Kemper

(uit BUSKRUIT met MUISJES)

 

Reageer op artikel:
Papa Richard over zijn bevallingservaring
Sluiten